Portret van Germain Miedema lachend met een pet op
Pleegzorg,  Referenties

Een pleegkind kent geen onvoorwaardelijkheid

Sinds ik zelf pleegouder ben, is dat een van de belangrijkste vooronderstellingen die ik heb geleerd. Naast de kennis over hechting en de gevolgen ervan als een kind niet goed heeft kunnen hechten.

Ruim vijftien jaar geleden leerde ik Germain Miedema kennen. Hij was een enthousiaste, creatieve werkstudent vol ideeën in een hoofd met warrig haar en een petje erop. Soms voel je een connectie met iemand zonder te weten waarom. En omdat we vakgenoten zijn, kruisten onze paden in de afgelopen jaren regelmatig. Soms toevallig, soms bewust. Toen ik een jaar geleden op LinkedIn las dat hij een boek ging schrijven over zijn jeugdzorgverleden en hulp vroeg, was ik benieuwd naar zijn verhaal. Een aantal mooie gesprekken volgden waarin we ervaringen vanuit verschillende perspectieven in de jeugdzorg konden delen.

Een paar maanden daarna interviewde ik hem over zijn jeugdzorgverleden voor online magazine BIJ ONS van De Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen (NVP). Kun je wel ‘verleden’ zeggen als iets je zo gevormd heeft?

Hij vertelde me hoe hij ontdekte hoe de ervaringen in zijn jeugd zijn (jong)volwassen leven bepaalde. “Dat inzicht is langzaamaan, met therapie, coaching, veel ‘soul searching’ en vooral vallen en opstaan, gekomen. Je zou wel kunnen zeggen dat ik voor élk jaar jeugdzorg, ook één jaar heb moeten afbouwen. 18 jaar op, 18 jaar af.”

Dat wordt ook de (werk)titel van zijn boek. “Ik wil mijn eigen ervaringen delen om andere jongeren in een vergelijkbare situatie te helpen in deze belangrijke tweede fase van hun leven.”

Moeilijk te begrijpen

Mensen die niet bekend zijn met de problematiek in de jeugdzorg, kunnen zich vaak geen of maar moeilijk een voorstelling maken van wat dat écht met een kind doet. Vroege littekens die ten grondslag liggen aan ‘moeilijk’ gedrag, zie je niet aan de buitenkant. Wat ze wel zien, is een kind dat te eigengereid is, of juist te aanhankelijk, te onzeker of juist te gedreven, in de aanval of juist in de verdediging schiet, te weinig of te veel is. “Maar nooit goed genoeg”, vertelt Germain. “Afgewezen worden door je ouders omdat ze je als duivels zien om vervolgens keer op keer weer weg te moeten. Dertien keer in totaal moest ik afscheid nemen en verhuizen. Ik heb vrijwel alle woonvormen gezien. Dat doet wel wat met je.

Ik heb daardoor allerlei patronen en tactieken ontwikkeld die in de ‘normale’ wereld niet werken en niet worden begrepen. Ondanks dat ik ondertussen fantastische mensen om me heen heb die mij aardig kennen, vrienden, familie, pleegfamilie en collega’s, vinden zij mij vaak moeilijk te begrijpen. Ze weten niet hoe ze kunnen helpen. Niet zo gek. Ik ben tenslotte een uitzondering. Ondanks dat er een groot aantal jongeren in de jeugdzorg terecht komt, zijn we nog steeds in de minderheid. Gelukkig maar. En daarom ook lastig. Eenmaal uit de zorg, ben je vaak op jezelf aangewezen. Zeker als je op veel verschillende plekken hebt gezeten en dus niet echt een basis hebt. Professionele hulp is niet altijd beschikbaar op het moment dat je die het hardst nodig hebt. Je kunt bij lotgenoten terecht, maar persoonlijk kon ik het delen in hun last er nauwelijks bij hebben. Ik heb stapels zelfhulpboeken gelezen, maar ook daarin vond ik weinig herkenning.”

Portret van een lachende Germain Miedema

Thuiskomen

Onvoorwaardelijkheid bestaat niet in het leven van een kind in de jeugdzorg. Tenminste, niet in het perspectief van het kind. “Je hebt altijd het gevoel dat je je moet aanpassen, aan verwachtingen moet voldoen en je moet bewijzen.” Met het pleeggezin waar Germain tot zijn elfde woonde, heeft hij altijd goed contact gehouden. “Ze hebben me een fijn thuis geboden en echt hun best gedaan om me onderdeel van hun gezin te laten voelen. Daar ben ik ze nog steeds dankbaar voor. Voor zover dat mogelijk was, waren ze mijn basis. Hoe meer ik echter mezelf ontdekte, hoe meer ik voelde dat ik anders was en anders over dingen dacht. Ik voelde dat ik van een ander DNA ben.

Toen ik een paar jaar geleden eindelijk weer contact kreeg met mijn biologische broertjes en zusje, voelde dat pas echt als thuiskomen…